Nederlands | English | Deutsch | Türkçe

Project Sports

Vragen en antwoorden over voetbal en sport

Wat is het voorbeeld van voltooid verleden tijd?

4 min read

de voltooid tegenwoordige tijd (of perfectum): hij heeft gewoond, hij is gekomen; de voltooid verleden tijd (of plusquamperfectum): hij had gewoond, hij was gekomen.

Hoe vorm je de voltooid verleden tijd?

De voltooid verleden tijd bestaat uit: vorm van ‘hebben’ of ‘zijn’ in onvoltooid verleden tijd + voltooid deelwoord. In deze vorm komen dus twee werkwoorden voor: een hulpwerkwoord en een zelfstandig werkwoord.

Hoe werkt voltooid verleden tijd?

Het voltooid deelwoord is de vorm van een werkwoord die je in een zin meestal vindt in een voltooid tegenwoordige tijd of een voltooid verleden tijd. Er staat dan een vorm van hebben of zijn bij: ik heb gelopen, ik ben gevallen. Het voltooid deelwoord kan soms ook gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoord.

Wat is de voltooid verleden tijd?

De voltooid verleden tijd (VVT of plusquamperfectum) is een vorm van de verleden tijd die meestal bestaat uit een onderwerp, een hulpwerkwoord in de onvoltooid verleden tijd en een voltooid deelwoord.

Wat is het verschil tussen voltooid verleden tijd en voltooid tegenwoordige tijd?

De voltooid tegenwoordige tijd vermeldt feiten, de verleden tijd geeft een beschrijving. De voltooid tegenwoordige tijd van een werkwoord bestaat uit de tegenwoordige tijd van ‘hebben’ of ‘zijn’ plus het voltooid deelwoord van het te vervoegen werkwoord: ik heb gewerkt, ik ben gekomen.

Hoe vorm je de VTT?

wordt gevormd door een combinatie van twee werkwoordsvormen: enerzijds een eerste verbale pool (of persoonsvorm) (een vorm van de hulpwerkwoorden van tijd, nl. zijn of hebben) en anderzijds, een tweede verbale pool (een voltooid deelwoord of „participium perfectum‟), die fungeert als “verbale rest”.

Wat is de onvoltooide tijd?

De onvoltooid tegenwoordige tijd wordt gevormd door aan de stam van het werkwoord een uitgang toe te voegen. Voorbeelden van de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) zijn: ik werk, jij denkt, hij gaat, wij wandelen, jullie eten, zij dromen.

Wat houdt voltooid tegenwoordige tijd in?

De voltooid tegenwoordige tijd wordt gebruikt om een los feit, een enkelvoudige gebeurtenis te beschrijven. Het gaat dan vaak om iets wat recent heeft plaatsgevonden, maar het kan ook naar een wat verder verleden verwijzen. Vaak gaat het dan om een feit of voorval dat als afgerond wordt beschouwd.

Hoe vind je de voltooid tegenwoordige tijd?

In de voltooide tijd staat altijd een voltooid deelwoord: een werkwoordsvorm als gelezen of gewerkt. Doorgaans staat er ook een hulpwerkwoord bij: een vervoegde vorm van hebben of zijn. Ik heb een goed boek gelezen. Het voltooid deelwoord is hier gelezen.

Wat is het verschil tussen de tegenwoordige tijd en de verleden tijd?

Elk werkwoord heeft twee hoofdvormen in de vervoeging: de tegenwoordige tijd en de verleden tijd. Simpel uitgedrukt zegt de tegenwoordige tijd iets over een handeling die zich op het moment van spreken afspeelt, en de verleden tijd iets over een handeling die zich al eerder heeft afgespeeld.

Kan je verleden tijd en tegenwoordige tijd in een zin?

Een bijzin in de indirecte rede staat meestal in de verleden tijd als het werkwoord van de hoofdzin (bijvoorbeeld zeggen of vertellen) in de verleden tijd staat. Als de handeling of gebeurtenis uit de bijzin nog voortduurt in het heden, is ook een tegenwoordige tijd mogelijk.

Wat is het verschil tussen onvoltooide en voltooide tijd?

De voltooide en onvoltooide tijd geven aan of een handeling al af is (voltooide tijd) of nog bezig is (onvoltooide tijd). Een werkwoord kan aangeven of iets nu of toen gebeurde, de tegenwoordige en verleden tijd.

Waarom d of t?

Klinkt de laatste letter als een van die medeklinkers, dan zijn de onvoltooid verleden tijd én de voltooide tijden met een t. Klinkt de laatste letter niet als een van die medeklinkers, dan zijn de onvoltooid verleden tijd én de voltooide tijden met een d.

Hoe weet je of je d of t moet gebruiken?

Hoe zit het met D of T in de tegenwoordige tijd?

werkwoord houden antwoorden
IK-vorm houd antwoord
jij houdt antwoordt
jij loopt loopt

Hoe weet je of je een d of een t moet schrijven?

Als de laatste letter van de stam van het werkwoord een medeklinker is en in ’t kofschip zit, krijgt het voltooid deelwoord een t als uitgang. Zit de laatste letter van de stam niet in ’t kofschip of is dit een klinker, dan krijgt het voltooid deelwoord een d als uitgang.