Nederlands | English | Deutsch | Türkçe

Project Sports

Vragen en antwoorden over voetbal en sport

Hoe gebruik je nee in een zin?

5 min read

Is het hoe en wat of hoe of wat?

Wat is juist: ‘een brief waarin het hoe en wat op een rijtje is gezet’ of ‘een brief waarin het hoe en wat op een rijtje zijn gezet’? De voorkeur gaat uit naar het enkelvoud: ‘een brief waarin het hoe en wat op een rijtje is gezet’. De vaste combinatie hoe en wat is te beschouwen als een eenheid.

Kan maar aan het begin van een zin?

Een zin mag beginnen met maar. Zinnen die beginnen met maar zijn iets informeler. Voor zakelijke teksten zijn ze meestal wat minder geschikt. Het nevenschikkende voegwoord maar verbindt gewoonlijk een hoofdzin met een voorafgaande hoofdzin.

Hoe Als voegwoord?

Toelichting. Vraagwoorden die bijzinnen inleiden, zoals het vragende bijwoord hoe of de vragende voornaamwoorden wie en wat, worden in regionaal informeel taalgebruik wel gevolgd door het voegwoord of of door het voegwoord dat.

Hoe of dat?

Tussen een hoofd- en bijzin wordt in gesproken taal in België soms dat als extra voegwoord toegevoegd. Dat is geen standaardtaal. In verzorgde spreek- en schrijftaal kunt u het overtollige dat beter weglaten.

Hoe gebruik je des te?

In zinnen met des te is zowel de volgorde onderwerp + persoonsvorm als de omgekeerde volgorde (persoonsvorm + onderwerp) gebruikelijk. (1a) Hoe langer ik ernaar kijk, hoe mooier ik het ga vinden. (1b) Hoe langer ik ernaar kijk, hoe mooier ga ik het vinden. (2a) Hoe langer ik ernaar kijk, des te mooier ik het ga vinden.

Hoe langer hoe meer?

hoe … wordt meestal gebruikt als de twee leden van de combinatie geen hele zinnen zijn, vooral in min of meer vaste combinaties. Hoe langer, hoe liever. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.

Kan er een komma voor maar?

Voor de nevenschikkende voegwoorden maar en want wordt meestal een komma gezet. De Argentijn probeerde te koppen, maar kreeg een duw tegen zijn schouder en zag de bal net naast gaan.

Hoe schrijf je maar in een zin?

Het voegwoord maar kan alleen vooraan in een (bij)zin staan. Er komt geen komma achter: We vroegen om aardbeienijs, maar kregen kersenijs. Ik wil best met de trein naar Italë, maar dat kost te veel.

Hoe zet je maar in een zin?

Volgens een oude schoolregel mag een zin nooit beginnen met maar. In de praktijk ligt dit genuanceerder. Het nevenschikkende voegwoord maar verbindt gewoonlijk een hoofdzin met een voorafgaande hoofdzin. De twee zinnen kunnen dan één samengestelde zin vormen, maar dat hoeft niet.

Is het dit of dat?

De aanwijzende voornaamwoorden dit en dat verwijzen naar enkelvoudige het-woorden (dit boek, dat boek). Als ze contrasterend worden gebruikt, wijst dit een persoon of zaak aan die dichtbij is, terwijl dat een persoon of zaak aanwijst die verderaf is. Dit kastje verven we wit, dat bankje verven we blauw.

Wat is het verschil tussen dit en dat?

Het is allebei goed. Dat is de neutraalste vorm en de meestgebruikte. Dit en dat kunnen allebei terugverwijzen naar iets wat net genoemd is. Meestal is er geen verschil in betekenis.

Is een persoon die of dat?

Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.

Is het aan hen of aan hun?

Om naar personen te verwijzen, is na een voorzetsel hen het aan te bevelen voornaamwoord, niet hun: voor hen, aan hen, met hen, door hen. Na een voorzetsel kan ook het onbeklemtoonde voornaamwoord ze gebruikt worden om naar personen (of naar zaken) te verwijzen: voor ze, aan ze, met ze, door ze.

Is het dat of die?

Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.

Kan en na een komma?

Toelichting. Een oude schoolregel luidt dat je nooit een komma voor en mag zetten. Die regel is te verklaren: een komma wordt gebruikt wanneer je een pauze hoort, en bij het voegwoord en is meestal geen sprake van zo’n pauze. En brengt een ‘geruisloze’ verbinding tot stand tussen zinnen of delen van een zin.

Waar zet je een komma?

Je moet altijd een komma plaatsen:

  1. in opsommingen;
  2. achter een briefaanhef;
  3. na een slotgroet;
  4. na een aanspreking;
  5. tussen twee bijvoeglijk naamwoorden die bij hetzelfde zelfstandig naamwoord horen.

Kan je twee komma’s in een zin?

Bij lange zinnen hoort ook een komma tussen twee persoonsvormen. Een bijzin in een bijzin hoort tussen twee komma’s. Een beknopte bijzin hoort ook tussen twee komma’s. Als de zin erg lang is komt tussen een beknopte bijzin en een hoofdzin een komma.

Waar moeten punten en komma’s?

Bedrijfsnamen, opleidingen, ziekten, wetten, (wetenschappelijke) symbolen, ziekten, eigen namen en afkortingen uit een eigen taal worden zonder punten geschreven. Komma’s gebruik je om een zin overzichtelijker en beter zichtbaar te maken. Je gebruikt een komma voor of na een aanspreking of uitroep.

Waar staat een komma voor?

De komma is een leesteken dat wordt gebruikt als scheidingsteken tussen delen van een zin en tussen items in een lijst, en als decimaalteken in een getal.

Wat zijn de leestekens?

Leestekens zijn tekens die je bij het schrijven gebruikt om een tekst begrijpelijker te maken, bijvoorbeeld een punt of een komma. Als je iets vertelt, kun je met pauzes, intonatie of gebaren duidelijk maken wat je bedoelt. In geschreven taal doe je dit met punten, komma’s, vraagtekens en andere leestekens.

Is de komma voor of na Omdat?

Voor het onderschikkend voegwoord omdat wordt vaak een komma gezet, maar de komma kan ook worden weggelaten. Kaneko gaat niet mee(,) omdat ze te veel rugpijn heeft. De vrouw zweeg over haar ziekte(,) omdat ze vreesde voor haar job.