Nederlands | English | Deutsch | Türkçe

Project Sports

Vragen en antwoorden over voetbal en sport

Wie is de beste TE aller tijden?

4 min read

Is het ten allen tijde of te allen tijde?

De correcte vorm is te allen tijde. Te allen tijde is een vaste combinatie met een oude naamvalsvorm. De betekenis is ‘altijd, op elk moment’. Te allen tijde is formeel.

Wie als betrekkelijk voornaamwoord?

Wie wordt ook gebruikt als betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent, om naar personen in het algemeen te verwijzen. Het antecedent kan steeds expliciet gemaakt worden door middel van de voornaamwoorden hij of zij (in algemene zin gebruikt), iedereen, ieder, allen, degene, iemand enzovoort, gevolgd door die.

Wat het beste past voor u?

Het best en het beste zijn allebei goed als bijwoordelijke bepaling. Het best komt meer voor in geschreven taal, het beste in gesproken taal. Je kunt het best(e) stoppen met roken. Ik vind zijn debuut het best(e).

Welke in zinsverband?

Welke kan in de betrekkelijke bijzin ook worden voorafgegaan door een voorzetsel. In dit geval kan welke worden vervangen door wie als het om personen gaat.

Is het te midden van of temidden van?

De correcte schrijfwijze is te midden van.

Hoe schrijf je aller tijden?

aller tijden | VRT Taal.

Wat zijn betrekkelijke voornaamwoorden voorbeelden?

Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord dat eerder is genoemd, zoals die en dat.
Voorbeelden betrekkelijk voornaamwoord

  • De man die daar loopt, is mijn oud-collega.
  • Het horloge dat ik voor mijn verjaardag kreeg, is gestolen.
  • Vertel me alles wat je ziet.
  • Het mooiste wat ik heb, ben jij.

Hoe herken je de betrekkelijke voornaamwoorden?

Een betrekkelijk voornaamwoord verbindt een hoofdzin en een bijzin met elkaar. Het betrekkelijk voornaamwoord verwijst bijna altijd naar het woord dat ervoor staat (of woorden die ervoor staan). BETREKKELIJK VNW = dat, die, wat, wie, welke en hetgeen.

Wat is een antecedent voorbeeld?

Antecedent of correlatief is een grammaticaal begrip uit de taalkunde en is de naam voor het woord waarnaar een ander woord, meestal een betrekkelijk voornaamwoord, verwijst. Het woord dat verwijst komt meestal net na het antecedent en heet dan anafoor. Een voorbeeld: De filosoof overleed vorig jaar.

Welke synoniemen zijn er?

Woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen.
Voorbeelden van synoniemen zijn:

  • Kapot – stuk.
  • Hollen – rennen.
  • Maar – echter.
  • Beschonken – aangeschoten.
  • Bureau (leenwoord) – schrijftafel.
  • Etage (leenwoord) – verdieping.
  • Succes (leenwoord) – voorspoed.
  • Sowieso (leenwoord) – hoe dan ook.

Welke woorden zijn synoniemen?

Een synoniem is een ander woord voor ‘een ander woord voor’: woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen.

Welke of die gebruiken?

Het betrekkelijk voornaamwoord welke is formeel. Het is aan te bevelen om het betrekkelijk voornaamwoord die te gebruiken bij enkelvoudige de-woorden en bij meervoudige woorden. De fiets die ik een jaar geleden kocht, is al stuk.

Hoe gebruik je welke in een zin?

Welke kan níét verwijzen naar een enkelvoudig het-woord. ‘Het terras, welke op het zuiden ligt’ en ‘het boek welke ik nog moet lezen’ zijn dus hoe dan ook fout. Goed zijn: ‘het terras, dat op het zuiden ligt’ en ‘het boek dat ik nog moet lezen’.

Welk of welke nummer?

Het vragend voornaamwoord welk krijgt de vorm welke als het bij een de-woord of een meervoudig woord staat. Bij een enkelvoudig het-woord is welk de correcte vorm.

Welke In plaats van die of dat?

Het boek welke ik gelezen heb, is dus gewoon fout. Klaar. Maar, zeggen officiële taaladviesdiensten als Onze Taal, ‘die’ of ‘dat’ verdient sowieso de voorkeur. ‘Mensen die geen schrijver zijn van beroep, gaan doorgaans boven hun stand leven als ze iets op papier moeten zetten’, schrijft Joost Prinsen.

Is het die of dat?

Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.

Is het dit of dat?

De aanwijzende voornaamwoorden dit en dat verwijzen naar enkelvoudige het-woorden (dit boek, dat boek). Als ze contrasterend worden gebruikt, wijst dit een persoon of zaak aan die dichtbij is, terwijl dat een persoon of zaak aanwijst die verderaf is. Dit kastje verven we wit, dat bankje verven we blauw.